Powered By Blogger

zaterdag 4 januari 2014

Autosport met Austin Healey en Triumph TR6 (video)













Triumph TR 6  en Austin Hayly
Twee roadsters met zescilinder

Twee roadsters met zescilinder. Brits. Geboortejaar 1957 versus 1975. Generaties met botsende karakters; de behoudende fifties tegen de wilde seventies. Weet de jeugd het weer eens beter? Twee roadsters met een Nederlandse vechten het uit op bochtenparadijs Madeira.




Onder de motorkap was het verschil tussen Triumphs TR4 en TR5 groot: de viercilinder met carburateur had plaatsgemaakt voor een ingespoten zes-in-lijn. Uiterlijk waren de veranderingen echter lang niet zo schokkend. Maar met de komst van de Triumph TR6 in januari 1969 werd ook dat weer gecompenseerd. 




De 2.498 cc zescilinder leverde 150 pk. Tenminste: als de auto geleverd werd aan deze kant van de oceaan, want alle Amerikaanse versies moesten het met een stuk minder vermogen doen: 104 pk. Dit was met name te danken aan de strengere Amerikaanse eisen voor uitstoot. TR6-en hadden in de VS bovendien nog een carburateur in plaats van brandstofinjectie. Na 1973 (het jaar van de oliecrisis) werd de continentale TR6 trouwens ook minder sterk en moest-ie het met 125 pk’s doen dankzij een nieuw brandstofinjectiesysteem en veranderde nokkenas. 



Opvallend is ook de spoiler onder de voorbumper die vanaf dat jaar werd gemonteerd. Nuttige opties waren een overdrive en een stalen hardtop die leverbaar waren tot het model werd opgevolgd door de TR7 in 1976. Het overgrote merendeel van de 94.619 gebouwde Triumphs TR6 ging naar Amerikaanse klanten en heel veel van de auto’s die bij ons rondrijden komen daar ook weer vandaan.

Austin-Healey




Nadat coureur Donald Healey een contract had getekend met Austin om samen een sportwagen te gaan bouwen, was de Austin-Healey 100 in 1954 een feit. Deze oerversie van wat een enorme verkoophit zou worden, kwam nog met een 2.660 cc viercilinder motor, maar een zescilinder was er al vanaf 1956: de 100/6. Nog eens drie jaar later verscheen de


Austin-Healey 3000, die dankzij zijn nieuwe zescilinder lijnmotor met een inhoud van bijna drie liter (2912 cc) al snel de bijnaam ‘Big Healey’ kreeg. 



De Big Healey 
Het vermogen was 124 pk waarmee de top rond de 185 km/h lag, maar stevig opgevoerde fabrieksauto’s werden al snel ingezet in races en – vooral – rallys.



 http://janwib.blogspot.nl/2013/12/austin-healey-prachtige-sportwagen-video.html

 In die tak van sport wisten de grote Healeys binnen korte tijd een enorme reputatie op te bouwen. De auto kwam met schijfremmen rondom en desgewenst een piepklein bankje achterin. Op de optielijst vond je verder onder andere nog een overdrive, een kachel, een gelamineerde voorruit, tweekleurige lak en een hardtop. In 1961 kwam de 3000 Mk2 die in eerste instantie was uitgerust met niet twee, maar drie SU carburateurs, met 8 pk’s extra. Ook waren er nu een bolle voorruit en draai- in plaats van schuifruitjes. Weer twee en een half jaar later volgde de 3000 Mk3 die dankzij verdere modificaties met 150 pk kwam. Van de rasechte sportwagen die de 100 was, was de auto in 3000 Mk3-uitmonstering nu in een super-de-luxe zwaargewicht veranderd.

woensdag 1 januari 2014

McLaren F1 snelste productie auto ter wereld (video)



De legendarische
 McLaren   F1

De productie begon in 1992, en toen was de F1 met z’n ronde design en gladde, spoilerloze voorkomen natuurlijk een welhaast buitenaardse verschijning. Wie de deur opentrok kreeg nog meer schokken te verwerken: niet alleen openden de de portieren schuin naar voren, ook daarachter is de McLaren F1 uniek tot op het laatste detail. 









Het meest opvallende is de plaats voor de bestuurder: die zit in het midden, tussen twee passagiersplaatsen in. Een afwerking van kaal koolstofvezel is tegenwoordig misschien niets bijzonders, maar 22 jaar geleden lag dat anders: de F1 maakt er al volop gebruik van.




Om de titel snelste productieauto in de wacht te slepen moest McLaren natuurlijk wel goed gewapend ten strijde trekken. Daarom werd er een V12 van BMW in het achteronder gemillimeterd. Deze uitvoering, met een cilinderinhoud van 6,1 liter, werd speciaal voor de McLaren ontwikkeld. Net als in het interieur waren in het motorcompartiment alleen de beste materialen goed genoeg: “als bladgoud het beste materiaal is om een hitteschild mee te bekleden, dan bekleden we het hitteschild met bladgoud”, vonden ze in Engeland.




Alle investeringen wierpen gelukkig hun vruchten af: 638 pk in combinatie met een ongelofelijk laag gewicht van net iets meer dan 1.100 kilo zorgden voor waanzinnige prestaties. Het sprintje naar 60 mijl (96 km) per uur was in 3,2 seconden gepiept, 0-200 km/h zou ook in minder dan tien tellen mogelijk moeten zijn, en de hoogst behaalde snelheid met een McLaren F1 is 391 km/h. 




 Helaas zijn er maar weinig mensen die het genoegen van de McLaren F1 mochten smaken: er zijn er tussen 1992 en 1998 slechts 106 gebouwd, wat gezien de astronomische prijsstelling niet heel verwonderlijk is. De gelukkige kopers wisten zich gelukkig wel verzekerd van een passende behandeling: naast de begerenswaardige sleuteltjes kregen ze ook een met bladgoud bekleed titanium gereedschapssetje en dito verbanddoos.